In onze nieuwsberichten van 27 september 2024, 14 oktober en 21 oktober hebben we er al uitgebreid aandacht aan besteed, maar hierbij nog eens.
In welke gevallen moet je voor box 3 een verzoek tot ambtshalve vermindering IB 2019 indienen?
Het antwoord hierop is afhankelijk of de definitieve aanslag IB 2019 wel (zie a) of niet (zie b) onder het rechtsherstel box 3 valt.
a. Belastingplichtigen voor wie de definitieve aanslag IB 2019 op 24 december 2021 (uitspraak Kerstarrest) nog niet onherroepelijk vaststond, vallen onder het rechtsherstel box 3. Valt de definitieve aanslag IB 2019 onder het rechtsherstel Box 3, dan moet de belastingplichtige voor het einde van dit jaar een verzoek tot ambtshalve vermindering indienen.
b. Stond de definitieve aanslag IB 2019 op 24 decmber 2021 wel onherroepelijk vast, dan vallen de belastingplichtigen voor deze aanslag onder de lopende procedure massaal bezwaar plus en dus niet onder het rechtsherstel Box 3.Valt de definitieve aanslag IB 2019 niet onder het rechtsherstel box 3, dan hoef je als niet-bezwaarmaker niets te doen.
Belastingplichtigen die in 2024 actie moet komen
Een groep van 150.000 belastingplichtigen van wie de aanslag IB 2019 op 24 december 2021 (uitspraak Kerstarrest) nog niet onherroepelijk vaststond, hebben een brief ontvangen van de Belastingdienst. Bij deze brief zit een standaard verzoekschrift tot ambtshalve vermindering 2019 met retourenveloppe. Zij moeten vóór 31 december 2024 dit verzoekschrift getekend terugsturen, zodat ze het recht houden op de tegenbewijsregeling box 3. Volgend jaar kunnen zij dit standaard verzoekschrift aanvullen door het formulier Opgaaf werkelijk rendement in te dienen.
Let op: Heb je geen brief met een standaard verzoekschrift van de Belastingdienst ontvangen, maar stond je aanslag IB 2019 op 24 december 2021 (uitspraak Kerstarrest) nog niet onherroepelijk vast, neem dan contact op met je adviseur teneinde een verzoek tot ambtshalve vermindering 2019 bij de Belastingdienst in te dienen.
Niet-bezwaarmakers hoeven niets te doen
Voor een grote belastingplichtigen stond de aanslag IB 2019 op 24 december 2021 (uitspraak Kerstarrest) onherroepelijk vast. Deze groep doet als niet-bezwaarmaker mee in de lopende procedure massaal bezwaar plus. Deze belastingplichtigen hoeven op dit moment niets te doen. Wanneer de procedure massaal bezwaar plus door de niet-bezwaarmaker wordt gewonnen dan komen zij in dezelfde positie als een bezwaarmaker. Waarbij de staatssecretaris bij de totstandkoming van de massaal bezwaar plus procedure aan de Eerste Kamer in 2022 de volgende toezegging heeft gedaan:
Daarom verduidelijk ik dat in het geval de inspecteur (gedeeltelijk) in het ongelijk gesteld wordt aan alle niet-bezwaarmakers een vergelijkbare termijn zal worden geboden als de bezwaarmakers gehad hebben om een verzoek tot ambtshalve vermindering te doen, waarin zij kunnen opkomen tegen het geboden rechtsherstel. Ook dus met betrekking tot belastingjaren die op het moment dat de massaalbezwaarplusprocedure is afgerond verjaard zouden zijn wegens de vijfjaarstermijn. Tegen een afwijzing van dat verzoek zal bezwaar en vervolgens beroep openstaan.
Daarnaast heeft het ministerie van Financiën aan de belangen- en koepelorganisaties bevestigd dat de niet-bezwaarmaker de gelegenheid krijgt om op te komen tegen het geboden rechtsherstel met een verzoek tot ambtshalve vermindering, ook als de vijfjaarstermijn is verstreken. Concreet betekent dit dat de niet-bezwaarmaker dan dus nog een formulier Opgaaf Werkelijk Rendement kan indienen.