Rechtshandelingen tussen een DGA en zijn / haar vennootschap moeten schriftelijk worden vastgelegd
Nieuws - 17 juni 2024

Rechtshandelingen tussen een DGA en zijn / haar vennootschap moeten schriftelijk worden vastgelegd

Artikel 247 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat rechtshandelingen tussen een directeur-grootaandeelhouder (DGA) en zijn vennootschap schriftelijk moeten worden vastgelegd.

Dit schriftelijkheidsvereiste dient meerdere doelen. Ten eerste zorgt het voor transparantie en verifieerbaarheid van de afspraken, wat van belang is voor zowel de vennootschap als de schuldeisers. Ten tweede helpt het bij het voorkomen van belangenconflicten, aangezien de DGA zowel de vennootschap kan vertegenwoordigen als persoonlijke belangen kan hebben. Ten derde biedt het een basis voor juridische handhaving en geschillenbeslechting. Ten vierde draagt het bij aan de zakelijke integriteit door te waarborgen dat de transacties op een professionele en gestructureerde manier worden uitgevoerd. Ten slotte beschermt het de DGA tegen aansprakelijkheidskwesties door duidelijkheid te verschaffen over de gemaakte afspraken.

Het niet naleven van deze schriftelijke vastlegging kan leiden tot vernietigbaarheid van de rechtshandeling, wat betekent dat de transactie ongedaan kan worden gemaakt. Dit kan ernstige gevolgen hebben, zoals het verlies van rechten of eigendommen, financiële verliezen, en juridische geschillen die de reputatie en de operationele continuïteit van de vennootschap kunnen schaden. Daarom is het van cruciaal belang dat DGA's zich aan deze wettelijke vereiste houden om de integriteit en stabiliteit van hun vennootschap te waarborgen.