Het Hof Den Bosch heeft in december uitspraak gedaan (klik: HIER) in een procedure omtrent de verzekeringsplicht voor (indirect) minderheids-DGA’s.
De feiten
De ondernemingsactiviteiten van belanghebbende bestaan uit het ontwikkelen, verkopen, leveren, onderhouden en exploiteren van systeem- en gebruikerssoftware, hardware- en softwareapplicaties. In de desbetreffende periode waren bij belanghebbende ongeveer 11 personen werkzaam.
Belanghebbende heeft in 2008 managementovereenkomsten gesloten met een tweetal persoonlijke houdstervennootschappen (hierna: PH’s) die tevens minderheidsaandeelhouder waren. Beiden hadden een belang van 24%. Twee andere aandeelhouders hadden een belang van respectievelijk 37% en 15%
In de managementovereenkomsten was vastgelegd dat:
- de PH’s de opdracht krijgen de dagelijkse leiding uit te oefenen;
- de opdracht zelfstandig zal worden uitgevoerd en er uitdrukkelijk geen arbeidsovereenkomst is beoogd tussen partijen maar een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek.
Het geschil
Het geschil gaat er over of er bij belanghebbende sprake is van verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen ter zake van de betrokken DGA’s (van de PH's) en meer specifiek of er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking.
De uitspraak
Het hof volgt het standpunt van de inspecteur niet en overweegt daartoe als volgt. Aan de uitvoering van managementwerkzaamheden van de betrokken DGA’s liggen de managementovereenkomsten en de arbeidsovereenkomsten met de persoonlijke houdstervennootschappen ten grondslag. De bepalingen in de managementovereenkomsten duiden er niet op dat er in wezen sprake is van arbeidsovereenkomsten.
Het hof acht in dat verband van belang dat geen nadere bepalingen zijn opgenomen over de voorwaarden waaronder de opdracht moet worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld werktijden, vakantiedagen en afspraken over ziekte.
Ook kan de enkele omstandigheid dat de betrokken DGA’s feitelijk de managementwerkzaamheden voor belanghebbende hebben verricht en zij daarvoor de expertise hebben, niet tot de conclusie leiden dat zij zich jegens belanghebbende persoonlijk hebben verplicht arbeid te verrichten.
De enkele omstandigheid dat de persoonlijke houdstervennootschappen de managementvergoedingen hebben ontvangen kan niet het oordeel dragen dat belanghebbende jegens de DGA’s de verplichting op zich heeft genomen om hen loon te betalen. De managementvergoedingen waren immers verschuldigd op grond van de managementovereenkomsten.
De inspecteur wijst er voorts op dat de berokken DGA’s hun werkzaamheden onder gezag van de algemene vergadering van aandeelhouders verrichtten. Anders dan de inspecteur leidt het hof uit de managementovereenkomsten, waarin is opgenomen dat elke aansprakelijkheid voor de opdrachtnemer is uitgesloten, niet af dat de algemene vergadering van aandeelhouders van belanghebbende enige mate van toezicht zal uitoefenen.
Gelet op het voorstaande, is het hof van oordeel dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen belanghebbende enerzijds en de betrokken DGA’s.
Het hof is tevens van oordeel dat de betrokken DGA’s niet in fictieve dienstbetrekking staan tot belanghebbende. De inspecteur gaat eraan voorbij dat zij hun managementwerkzaamheden uitsluitend verrichten in het kader van de rechtsbetrekking met hun persoonlijke vennootschappen waarmee zij immers een arbeidsovereenkomst hebben afgesloten.
De moraal van het verhaal
Wat van belang betreft de volgende aspecten:
- de betrokken DGA’s hadden met hun eigen PH een arbeidsovereenkomst afgesloten en daarin opgenomen dat zij uitsluitend werkzaamheden voor hun PH verrichten;
- de PH’s sloten vervolgens een managementovereenkomst met de onderneming (belanghebbende in deze in welke zij een minderheidsaandeel hadden);
- in die managementovereenkomst was de aanwezigheid van een dienstbetrekking expliciet uitgesloten en bovendien was deze van algemene aard waarbij niets wees op de aanwezigheid van een dienstbetrekking;
- de geldstromen waren strikt gescheiden en goed ingericht;
- de PH’s waren de statutaire bestuurders van belanghebbende en ook als zodanig ingeschreven in het handelsregister.