De regering heeft plannen om de belastingheffing in box 3 te wijzigen met ingang van 2027. Het doel is om de belastingdruk beter aan te laten sluiten bij het werkelijke rendement op vermogen.
Dit werkelijke rendement bestaat uit de volgende onderdelen:
a. het belasten van direct rendement (rente, huur, dividend);
b. het belasten van indirect rendement (zoals waardestijging van aandelen).
Het onderdeel b bestaat uit een vermogensaanwasbelasting, oftewel het rekeninghouden met waarde mutaties van bezittingen in Box 3 zonder dat er dus al van een realisatiemoment sprake is. De uitzondering hierop is dat ten aanzien van onroerende zaken, aandelen in familiebedrijven en startende ondernemingen er een vermogenswinstbelasting komt oftewel daar wordt pas met waarde mutaties rekening gehouden na verkoop (lees: realisatie van die waarde mutatie).
Naar aanleiding van reacties op de internetconsultatie van het beoogde wetsvoorstel, heeft de staatssecretaris de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Aanvankelijk werd in Box 3 een uitzondering gemaakt voor de eerste woning in Box 3 dus een woning, niet zijnde de eigen woning bedoeld als hoofdverblijf, bedoeld voor eigen recreatie. Nu is bepaald dat ook voor die woning vanaf 2027 de vermogenswinstbelasting gaat gelden.
2. In het wetsvoorstel is een verliesverrekeningssystematiek opgenomen. Het gaat immers over waarde mutaties en die kunnen positief en negatief zijn. Geschrapt is de regel dat het verlies in enig jaar kan worden terug gewenteld naar en voorafgaand jaar (= carry back). Een verlies kan enkel dan nog voorwaarts worden verrekend (= carry forward).
3. In het voorstel zat een omissie in die zin dat geen rekening gehouden was met een startpositie voor bezittingen aanwezig per 1 januari 2027. Immers om de waarde mutatie te berekenen bij verkoop nadien, is het zaak om te weten van welke beginwaarde je dan uit moet gaan. Nu is opgenomen dat de beginwaarde, op zich logisch natuurlijk, is de waarde in het economische verkeer per 1 januari 2027 wordt bepaald van het bezit wat op dat moment aanwezig is.
4. Omtrent genotsrechten is nu opgenomen dat uitgegaan wordt van een lineaire afbouw van de waarde van het genotsrecht en wordt de totaalwinst van het blote eigendom en het genotsrecht op praktische wijze toegerekend aan de jaren waarin het genotsrecht bestaat. Oorspronkelijk was nog opgenomen om de vergoeding voor het genotsrecht in het jaar van vestigen bij de bloot eigenaar in een keer te belasten als inkomsten en bij de genotsgerechtigde in een keer in aftrek toe te laten.
5. Besloten is om ook valutaresultaten van banktegoeden in de heffing te betrekken. Dus hebben belastingplichtigen bankrekeningen in een andere valuta dan de euro en treden daar waarde mutaties op, dan wordt daar ook rekening mee gehouden vanaf 2027 en dus naast het directe rendement als renteopbrengst.