Vorig jaar heeft de rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak omtrent een gastenverblijf bij een eigen woning.
Wat was de situatie
In het jaar 2016 hebben belastingplichtige (= eiser) en diens partner de eigen woning uitgebreid met een aanbouw bestaande uit een bijkeuken met rechtstreekse toegang tot de hoofdwoning en een gastenverblijf. Het gastenverblijf bestaat uit een kamer met een keukenblok en een toilet/doucheruimte. Het gastenverblijf wordt via Airbnb verhuurd aan toeristen.
Het geschil
In geschil is of de tijdelijke-verhuurregeling van toepassing is. Deze regeling houdt in dat het eigen woning forfait wordt vermeerderd met 70% van de voordelen ter zake van het ter beschikking stellen van het gastenverblijf (= stelling belastingdienst zijnde de verweerder).
Eiser stelt dat
- de tijdelijke-verhuurregeling niet van toepassing is;
- het gastenverblijf niet deel uitmaakt van de eigen woning (ook niet als aanhorigheid), maar volledig op zichzelf staat;
- het gastenverblijf een eigen ingang heeft en is aangesloten op de nutsvoorzieningen;
- de functie van het gastenverblijf niet die van hoofdverblijf is;
- eiser en zijn gezin er geen gebruik van maken wanneer het leegstaat;
- er geen sprake is van tijdelijke terbeschikkingstelling, omdat het gastenverblijf permanent voor de verhuur beschikbaar is, ook al zijn de afzonderlijke verhuurperiodes als kort aan te merken.
De verweerder stelt dat
- de inkomsten uit de verhuur van het gastenverblijf terecht in de aanslag zijn begrepen als voordelen ter zake van de tijdelijke terbeschikkingstelling van de eigen woning aan derden;
- het gastenverblijf aan de woning is gebouwd en daartoe behoort, ook in kadastrale zin;
- het gastenverblijf niet afzonderlijk van de woning kan worden vervreemd;
- het eiser en zijn gezin als hoofdverblijf ter beschikking staat als het niet wordt verhuurd en of van die mogelijkheid wordt gebruikgemaakt er niet toe doet;
- er sprake is van tijdelijke verhuur, omdat het gastenverblijf telkens voor korte periodes wordt verhuurd aan afzonderlijke huurders.
De rechtbank oordeelt dat:
- het gastenverblijf behoort tot de eigen woning;
- het eiser in het onderhavige belastingjaar anders dan tijdelijk ter beschikking heeft gestaan;
- het gastenverblijf tijdelijk ter beschikking wordt gesteld aan derden;
- het gastenverblijf telkens op korte termijn weer ter beschikking van eiser komt;
- eiser het naar believen als zodanig kan gebruiken.
De conclusie
De conclusie van de rechtbank is dat de tijdelijke-verhuurregeling van toepassing is en de inkomsten uit het ter beschikking stellen van het gastenverblijf terecht door de verweerder zijn meegenomen in de aanslag (70%-regeling).
Moraal van het verhaal
Wil je zeker weten hoe het een en ander fiscaal geduid moet worden teneinde niet achteraf voor onnodige verassingen te komen staan, stem het in voorkomend geval dan af met een belastingadviseur.