Wat komen wij in de praktijk (helaas) regelmatig tegen tussen fiscale partners die al dan niet gehuwd zijn onder huwelijkse voorwaarden.
- Het onvoldoende vastleggen van betalingen over en weer.
- Het besef of iets nu een lening is of niet. Voorbeeld: de partners gaan lang op vakantie en die wordt betaald uit een erfenis van een van beiden. Is dat een lening of een schenking?
- Het onvoldoende vastleggen dat goedkeuring wordt verleend aan de wijze van aanwenden van hetgeen ‘geleend’ is van de partner.
- Het onvoldoende vastleggen van de hoogte van de vergoeding over het geleende bedrag.
- Erfrechtelijke verkrijgingen en/of schenkingen zonder uitsluitingsclausule.
- Erfrechtelijke verkrijgingen en/of schenkingen met uitsluitingsclausule maar die niet terecht komen op een eigen bankrekening. Is dat dan een schenking aan de partner?
- Erfrechtelijke verkrijgingen en/of schenkingen met uitsluitingsclausule maar die weliswaar terecht komen op een eigen bankrekening, maar daarna opgaan in het geheel. Is dat dan een schenking aan de partner?
- Het niet bewaren van de administratie om bewijs te leveren aangaande de wijze van verkrijging en aanwending (fiscaal geldt geen bewaarplicht voor een niet-administratieplichtige, maar we hebben het hier niet over het fiscaal recht, maar over bewijslast).
- Het niet naleven van de huwelijkse voorwaarden als het gaat om de diverse periodieke verrekenbedingen (voor zover opgenomen).
- Hoewel er een gemeenschap van goederen is, het nog maar de vraag is of iedere belegging (denk aan de eigen woning) wel in de gemeenschap. Stel immers dat het geld enkel komt van een van de partners die dat geld weer heeft verkregen uit een erfrechtelijke verkrijging met een uitsluitingsclausule.
Hier wordt dus helemaal niet bij stil gestaan en dat nu zorgt in geval van echtscheiding tot veel discussies, welke eenvoudig voorkomen kunnen worden door het gewoon goed te regelen.