De vraag of er sprake is van de levering van een bouwterrein of niet, is bepalend voor de vraag of er bij deze levering overdrachtsbelasting is verschuldigd of omzetbelasting.
De casus
Deze vraag kwam aan de orde in een procedure bij de Hoge Raad. In deze casus verkocht X BV een perceel grond aan een stichting. Op het perceel stond een semipermanent verzorgingstehuis, was er klinkerbestrating aanwezig en parkeerplaatsen. Aanvullend werd afgesproken dat X BV na de levering de grond zou saneren en de bebouwing zou verwijderen.
Het geschil
Het geschil betrof de vraag of beide prestaties (de levering enerzijds en de sanering en verwijdering van de bebouwing anderzijds) als een samengestelde handeling moeten worden gezien (wel sprake van een bouwterrein en dus belast met BTW) of niet (geen sprake van een bouwterrein en dus vrijgesteld van BTW).
Oordeel Hof
Het Hof oordeelde dat het verwijderen van de bebouwing, de sanering, en het bouwrijp maken van de onroerende zaak, welke werkzaamheden alle na de levering hebben plaatsgevonden, zijn verricht voor rekening van X BV en dat deze werkzaamheden zodanig nauw zijn verbonden met de levering van de onroerende zaak, dat deze handelingen objectief gezien moeten worden aangemerkt als een niet te splitsen economische activiteit. Op grond daarvan heeft het Hof geconcludeerd dat sprake was van de levering van een terrein dat gereed was om te worden bebouwd en dus was de levering niet vrijgesteld van BTW.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof is uitgegaan van een juiste uitleg van de bepalingen van Btw-richtlijn 2006 zoals die met betrekking tot samengestelde prestaties zijn verduidelijkt in de door het Hof aangehaalde rechtspraak van het Hof van Justitie. Met name is niet voor redelijke twijfel vatbaar dat het begrip “instaan voor” zoals gebruikt in het Don Bosco Arrest niet is beperkt tot gevallen waarin de verkopende ondernemer zich jegens de afnemer heeft verplicht om zelf de bebouwing op een terrein te verwijderen dan wel daartoe opdracht te geven aan een derde en de kosten daarvan zelf rechtstreeks te dragen. Daaronder valt ook te begrijpen het geval waarin de verkopende ondernemer de afnemer in staat stelt die bebouwing voor zijn (dat wil zeggen: van de verkopende ondernemer) rekening en risico door een derde te laten verwijderen.
Moraal van het verhaal
Als verkoper op welke wijze dan ook instaat voor de verwijdering van de bebouwing, dan ontstaat er een BTW probleem. Het is altijd aan te raden vooraf advies in te winnen. Immers als er achteraf geen overdrachtsbelasting is verschuldigd maar BTW, is er sprake van een forse nabetaling.