Meer duidelijkheid over werken met en als zelfstandige (deel II)
Nieuws - 8 juli 2024

Meer duidelijkheid over werken met en als zelfstandige (deel II)

 

Op 25 juni 2024 hebben wij op onze website al gemeld dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (= VBAR) naar de Raad van State heeft gestuurd. Om die reden hierbij aandacht het wetsvoorstel.

Kern van het wetsvoorstel

Van arbeid verrichten in dienst van een werkgever is volgens het wetsvoorstel sprake indien:

a.   de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de  werkgever, of;

b. de arbeid of de werknemer organisatorisch zijn ingebed in de organisatie van de werkgever,

en;

c.  de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht.

Indien werkinhoudelijke aansturing of inbedding in de organisatie van de werkgever aanwezig is en bovendien in zwaarwegender mate aanwezig is dan het verrichten van de arbeid voor eigen rekening en risico, wordt de arbeid verricht in dienst van een werkgever.

Hij die ten behoeve van een ander tegen een beloning door die ander van ten hoogste € 32,24 per uur arbeid verricht, wordt vermoed deze arbeid te verrichten krachtens arbeidsovereenkomst.

Uitwerking aan de hand van de memorie van toelichting

Ad a: werkinhoudelijke aansturing

  1. De werkgevende is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de wijze waarop de werkende de werkzaamheden moet uitvoeren en de werkende moet deze ook opvolgen.
  2. De werkgevende heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen.

Ook in het kader van de overeenkomst van opdracht kunnen instructies worden verstrekt ter uitvoering van de opdracht. Die aanwijzingsbevoegdheid is echter minder verstrekkend en beperkter dan in het kader van een arbeidsovereenkomst: aanwijzingen van een opdrachtgever kunnen alleen zien op de uitvoering van de opdracht, dienen verantwoord te zijn en moeten tijdig worden verstrekt. Is dat niet het geval, dan is de opdrachtnemer bevoegd de aanwijzing naast zich neer te leggen of daarvan af te wijken. De opdrachtnemer kan ook de opdrachtovereenkomst beëindigen als hij op redelijke grond de opdracht niet volgens de aanwijzingen uit wil voeren en de opdrachtgever daar desalniettemin aan houdt. Hieruit volgt dat de aanwijzingsbevoegdheid van de opdrachtgever minder ver strekt dan de instructiebevoegdheid in het kader van werkinhoudelijke gezagsuitoefening van de werkgever.

Ad b: ingebed zijn in de organisatie van de werkgever

  1. De werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie van de werkgevende.
  2. De werkzaamheden behoren tot de kernactiviteit van de organisatie.
  3. De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie.
  4. Werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.

Een werkende die zich heeft te conformeren aan de organisatie waarbinnen hij werkzaam is, is niet (volledig) vrij in de wijze waarop hij zijn arbeid inricht en uitvoert. Deze invulling van het gezagscriterium leidt er dus toe dat de beschermende werking van het arbeidsrecht zich uitstrekt tot werkenden die ondergeschikt zijn aan de organisatie van de werkgevende. In die benadering is overigens niet vereist dat zowel materieel als formeel gezag aanwezig zijn om te kunnen spreken van werken “in dienst van”.

Ad c: voor eigen rekening en risico

  1. De financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende.
  2. Bij het verrichten van de werkzaamheden is de werkende zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen.
  3. De werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden, die in de organisatie van de werkgevende niet structureel aanwezig is.
  4. De werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten.
  5. Er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week.

Of de werkende zich doorgaans als ondernemer of werknemer in het economisch verkeer gedraagt met betrekking tot vergelijkbare werkzaamheden kan gedacht worden aan:

• De werkende heeft meerdere opdrachtgevers per jaar;

• De werkende besteedt tijd en/of geld aan het verwerven van een reputatie en het vinden van nieuwe klanten of opdrachtgevers;

• De werkende heeft bedrijfsinvesteringen van enige omvang;

• De werkende gedraagt zich administratief als zelfstandig ondernemer: is ingeschreven bij de KvK, is btw-ondernemer en/of heeft recht op de fiscale voordelen van het ondernemerschap (zoals ondernemersfaciliteiten).

Als hiervan geen of beperkt sprake is, dan is er sprake zijn van een werkende die zich doorgaans als werknemer gedraagt.