Als een ondernemer algemene kosten maakt voor zowel belaste als voor vrijgestelde handelingen dan moet de voorbelasting worden gesplitst in aftrekbare en niet-aftrekbare voorbelasting.
Als uitgangspunt geldt een splitsing op basis van een omzetevenredige methode (de zogenoemde 'omzet pro rata').
Pro rata Breuk
Deze pro rata wordt bepaald door een breuk. Het aftrekbare gedeelte is de uitkomst van de breuk, waarvan
- de teller bestaat uit het totale bedrag van de in het tijdvak van aanschaf en/of de eerste ingebruikneming berekende omzet voor handelingen waarvoor de ondernemer recht op aftrek van voorbelasting heeft, en
- de noemer bestaat uit het totale bedrag van de in het tijdvak van aanschaf en/of de eerste ingebruikneming berekende omzet met betrekking tot handelingen waarvoor de ondernemer wel en waarvoor hij geen recht op aftrek van voorbelasting heeft.
De uitkomst van de berekening wordt uitgedrukt in een percentage, waarbij op hele procenten naar boven wordt afgerond.
De ondernemer dient per aangiftetijdvak zijn pro rata te bepalen.
Aftrek naar werkelijke gebruik
De aftrek wordt niet vastgesteld op basis van het pro rata als de ondernemer of de inspecteur aannemelijk maakt dat het werkelijk gebruik, als geheel genomen voor alle algemene kosten, niet overeenkomt met de aftrek van voorbelasting zoals die wordt vastgesteld volgens de omzet pro rata. Hierbij geldt dat het werkelijk gebruik, voor alle algemene kosten tezamen, moet worden bepaald via een objectieve verdeelsleutel gebaseerd op bijvoorbeeld financiële gegevens (zoals marges, relevante opbrengsten) of m2-gebruik of m3-gebruik.